Aan beide elektroden hebben redoxhalfreacties plaats. Aan welke elektrode welke halfreactie plaatsgrijpt, kan je beredeneren met redoxpotentialen, maar hier is al gegeven dat in de elektrode bij de keukenzoutoplossing in massa toeneemt (er komt een laagje bij op), dat betekent dat daar de kathode is (kathode neemt toe in massa, de anode neemt in massa af) en op de kathode heeft sowieso de reductie-halfreactie plaats.
Zelf vind ik het het makkelijkste als je een schema tekent zoals op die site die Sassiefje geeft. Dan moet je dus per elektrode bedenken of daar de reductie of de oxidatie plaatsheeft, en je hebt de stoffen die voorkomen: NaCl (ontbinden in ionen!), Ag, AgNO3, AgCl.
De steunelektrolyten nemen normaalgezien niet deel aan de reactie, dus ook de stof die in de zoutbrug zit niet.
En het zijn geen reacties, maar halfreacties, dus in de vorm van:
aA + c e- --> b B
dD --> f F + g e- ( je hebt geen hele stoffen, maar elektronen die overgedragen worden in die halfreacties).
__________________
vaknar staden långsamt och jag är full igen (Kent - Columbus)
|