De levensduur X van een gloeilamp is normaalverdeeld met gemiddelde = 1500 en standaarddeviatie = 60. Er is een nieuw productie prodécé ontwikkeld dat volgens de afdeling research geen invloed heeft op de levensduur van de gloeilampen. Men neemt een steekproef van lengte 100 uit een partij lampen die volgens het nieuwe procédé vervaardigd zijn en bepaalt de gemiddelde levensduur X (met zo'n streepje erop... Steekproefgemiddelde dus).
I:
De fabrikant concludeert bij de uitkomst X (streep) <= 1480 of X (streep) => 1520 dat het nieuwe prodécé de levensduur beïnvloedt. Bereken in vier decimalen nauwkeurig de kans dat hij ten onrechte tot deze conclusie komt.
II:
Hoe luidt het beslissingsvoorschrift in het geval dat de kans om ten onrechte tot bijstelling over te gaan 0.05 is? Rond af op gehelen.
Bij I kwam ik uit op 0.0008, ik heb echter geen idee wat ik bij II moet doen... Kan iemand mij vertellen hoe ik te werk moet gaan?
Bij voorbaat dank!
__________________
http://www.intestterror.nl
|